Het stikstofdossier. Omgevingsvergunning voor ethaankraker in haven van Antwerpen sneuvelt ondanks conformiteit met ministeriële instructie stikstof

In een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 20 juli 2023 met nr. RvVb-A-2223-1097 wordt de omgevingsvergunning voor het Ineos 'Project One' vernietigd. De omgevingsvergunning strekte tot de bouw van een nieuwe ethaankraker.

De Raad oordeelt dat de Vlaamse Regering niet zorgvuldig heeft beslist waarom de bijkomende stikstofdeposities ten gevolge van het project niet schadelijk zouden zijn voor het nabijgelegen beschermd natuurgebied Brabantse Wal. Het loutere feit dat de bijkomende depositie kan worden getolereerd omdat de de minimis drempel uit de ministeriële instructie van 2 mei 2021 niet wordt gehaald, volstaat niet om te oordelen dat de bijkomende depositie niet schadelijk zou zijn. Uit de omgevingsvergunning blijkt dat de verantwoording om de bijkomende depositie toe te staan zich niet mag beperken tot de vaststelling dat de depositie lager is dan 1% van de kritische depositiewaarden. Uit het arrest blijkt als volgt:

'Hoewel het aanvraagdossier een passende beoordeling bevat, is enige inhoudelijke beoordeling daarvan niet in de beslissing terug te vinden. Zoals de verzoekende partijen aanstippen, grijpt de verwerende partij voor haar beoordeling in tegendeel doorslaggevend terug naar de vaststelling dat de gemodelleerde depositie van het project voldoet aan de ministeriële instructie van 2 mei 2021. De bestreden beslissing maakt daarmee niet inzichtelijk aan de hand van welke zekere en objectieve wetenschappelijke vaststellingen de verwerende partij haar besluit staaft dat ieder betekenisvol effect voor de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Brabantse Wal uit te sluiten is. Aan de vaststelling dat de bijkomende deposities zich bevinden onder de drempelwaarde van 1% van de kritische depositiewaarde, verbindt de verwerende partij routinematig en achteloos het besluit dat er geen significante effecten zullen optreden, zodat een aantasting van de natuurlijke kenmerken uitgesloten is. In het kader van het door artikel 36ter Natuurdecreet verplicht gestelde onderzoek naar de effecten voor beschermde natuur, kan de verwerende partij niet volstaan met een mathematische verwijzing naar de ministeriële instructie van 2 mei 2021. Die instructie geeft zelf aan dat het de adviserende overheden een reeks richtlijnen biedt die kunnen worden aangewend bij de voorbereiding van vergunningsbeslissingen en adviezen. Daarbij wordt wel aangestipt dat die richtlijnen “niet steeds mechanisch kunnen worden toegepast”. Ook de instructie dringt dus aan op een voldoende individuele benadering van de betekenisvolle effecten. De bestreden beslissing bevat op dit punt echter geen concreet onderzoek dat rekening houdt met de natuurlijke kenmerken en de instandhoudingsdoelstellingen van de Brabantse Wal.'

Volgens de Raad wordt verder ook niet voldoende rekening gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurgebied.

Ook de passende beoordeling die werd doorgevoerd is niet toereikend, nu hierin elke betekenisvolle aantasting wordt uitgesloten omdat de totale depositie lager zou zijn. De studie besluit daarom dat de effecten niet meetbaar of waarneembaar zullen zijn. De Raad oordeelt dat die beoordeling niet tegemoetkomt aan de vereisten die het Hof van Justitie stelt. Ook hier wordt niet voldoende rekening gehouden met de instandhoudingsdoelstellingen van het natuurgebied. 

Uit bovenstaande volgt alvast dat het voldoen aan de drempelwaarden van de ministeriële instructie stikstof niet maakt dat een rechtszekere vergunning kan worden afgeleverd.

Het uitblijven van een stikstofakkoord maakt dat verdere rechtszekerheid hieromtrent nog even uitblijft.

Het arrest kunt u hier raadplegen.

Previous
Previous

Raad voor Vergunningenbetwistingen binnenkort bevoegd voor beroepen tegen RUP’s, stedenbouwkundige verordeningen en complexe projecten 

Next
Next

Doorslaggevende wijzigingen aan wetten op de Raad van State