Raad voor Vergunningenbetwistingen binnenkort bevoegd voor beroepen tegen RUP’s, stedenbouwkundige verordeningen en complexe projecten
Op 28 augustus 2023 werd het Decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen gepubliceerd.
Met dit decreet wil de Vlaamse regering de doorlooptijd van de jurisdictionele beroepsprocedures tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, voorkeurs- en projectbesluiten m.b.t. complexe projecten inkorten. Ze heeft daarom beslist om de huidige beslissingsbevoegdheid van de Raad van State over te dragen naar de Raad voor Vergunningenbetwistingen (RvVb). De bevoegdheidsoverdracht van federaal naar Vlaams niveau krijgt alvast een basis in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
In Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt de rechtsmacht van RvVb uitgebreid. De RvVb wordt bevoegd voor de behandeling van beroepen tegen besluiten tot definitieve vaststelling van ruimtelijk uitvoeringsplannen (gemeentelijke, provinciale en gewestelijke RUP’s), tegen besluiten tot definitieve vaststelling van stedenbouwkundige verordeningen en tegen definitieve voorkeursbesluiten en projectbesluiten voor complexe projecten.
De decreetgever behoudt daarbij de basisprincipes van de bestaande procedure bij de RvS. Zo blijft de beroepstermijn van 60 dagen bij een annulatieberoep bestaan voor beroepen tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen en voorkeursbesluiten en projectbesluiten inzake complexe projecten. Maar de decreetgever stelt wel dat de Raad de dossiers ‘bij voorrang’ behandelt. Meer details daarover in het latere uitvoeringsbesluit. Het blijft ook mogelijk om cassatieberoep in te stellen bij de Raad van State.
De Vlaamse regering dient de inwerkingtreding te bepalen maar volgens het decreet dient de regeling uiterlijk op 31 december 2024 in werking treden.
De Raad van State, afdeling Wetgeving sprak zich over dit voornemen eerder ongunstig uit.