Wij zijn advocaten én adviseurs met een diepgaande expertise in publiekrecht.
Wij zijn onafhankelijk, authentiek, betrouwbaar, duidelijk, daadkrachtig, realistisch, meedenkend, vernieuwend en kwalitatief.
onze expertises
omgevingsrecht
meer weten over omgevingsrecht?
overheidsaansprakelijkheid
lezen wat wij begrijpen onder overheidsaansprakelijkheid?
grondwettelijk recht
meer lezen over de meest fundamentele regels van het publiekrecht?
ambtenarenrecht
meer weten over de regels m.b.t. overheidspersoneel?
ruimtelijke ordening & stedenbouw
meer lezen over vergunningen en plannen?
onteigeningsrecht
weten hoe wij u kunnen bijstaan bij een onteigening?
bodemrecht
meer weten over grondverzet en sanering?
lokale besturen
meer lezen over onze bijstand aan lokale besturen?
milieurecht
meer weten over milieurecht?
bestuursrecht
meer lezen over bestuursrecht?
energierecht
vragen over energie- of klimaatrecht?
publieq blogt!
Deze interpretatie van de regeling berust volgens het Hof enkel op een persbericht vanwege de Vlaamse Regering waarin de maatregel wordt afgekondigd. Het Hof oordeelt dat een persbericht van de Vlaamse Regering een louter informatief karakter heeft en geen bindende kracht heeft, waardoor de decretale vergunningsplicht hierdoor niet wordt gewijzigd of opgeheven, noch de geldigheidsduur van een specifieke vergunning kan verlengen.
Dierenwelzijn is dan wel een door de Europese Unie erkende doelstelling van algemeen belang, een ethische waarde én zou volgens het Hof ook erkend zijn in internationale instrumenten die België binden, maar deze instrumenten zouden niet aan België de verplichting opleggen om de toegang tot de rechter te verzekeren aan verenigingen die zich het dierenwelzijn of bepaalde aspecten daarvan tot maatschappelijk doel hebben gesteld.
De verordening voorziet een aantal minimumnormen voor het parkeren van auto’s en fietsen en in de nieuwe verordening wordt opgenomen dat voor grotere projecten die onderworpen zijn aan een mobiliteitsstudie, geen verplichting geldt om op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid te voorzien, maar dat rekening kan gehouden worden met alle aangegeven mobiliteitsoplossingen.
Onder motivatie dat de afwerkingsregel in zijn huidige vorm leidt tot uitbreiding van de lintbebouwing, tot extra ruimtebeslag en tot bijkomende zonevreemdheid en daarmee dus in aanvaring komt met vrijwaring van de open ruimte en de bouwshift, wordt de regeling opgeheven. Deze regel zal enkel nog kunnen worden toegepast in woonreservegebieden. Wel wordt in dat geval de beperking dat het perceel waarop de nieuwe woning wordt opgericht niet groter mag zijn dan 650 m² opgeheven.
Een gekend pijnpunt in het Vlaamse omgevingsrecht is dat regularisaties van zonevreemde functiewijzigingen niet toegelaten zijn. Zo kan voor een leegstaande landbouwsite die een andere invulling gekregen heeft (door bijvoorbeeld een residentiële bewoning of een bedrijfje dat zich daar settelde) geen regularisatie van die functiewijziging worden doorgevoerd. Om een functiewijziging vergund te krijgen, moet er immers sprake zijn van een hoofdzakelijk vergunde constructie. Door het feit dat de landbouwers vertrokken zijn en er zich een nieuw gezin in de hoeve vestigde, is de landbouwwoning niet langer vergund want deze heeft een residentieel karakter gekregen.
De onmogelijkheid om de verwijdering te kunnen vorderen wordt als niet bestaanbaar met het eigendomsrecht geacht door het Hof, in zoverre zij de buur die de eigenaar ervan op de hoogte heeft gebracht dat de geplande of lopende werken van die laatste onrechtmatig zijn wegens grensoverschrijding, verhindert om binnen een redelijke termijn de verwijdering van het inherente overschrijdende element te eisen wanneer de inname op zijn eigendom, door de eigenaar die te kwader trouw de werken heeft verdergezet, niet omvangrijk is en er geen potentiële schade is in zijn hoofde.
Zonder nader in te gaan op de draagwijdte van de rechtsmacht en het aanhangige burgerlijke geschil, stelt de Raad dus vast dat de betekening van een dwangbevel hoe dan ook zou maken dat de rechtsmacht van de Raad vervalt.
Zolang er geen dwangbevel wordt betekend, zou de Raad dus wel beschikken over de rechtsmacht om kennis te nemen van de beroepen die gericht worden tegen de beslissingen tot het opleggen van de geldboete. De wettigheidscontrole die de Raad van State in dergelijk geval uitoefent, verschilt niet van de wettigheidscontrole die de rechtbank kan uitoefenen wanneer zij kennis neemt van een verzet op grond van artikel 69, § 2, van het Mestdecreet.
Hoewel de Raad principieel niet bevoegd is om kennis te nemen van ruimtelijke beleidsplannen nu dit normaliter geen voor vernietiging vatbare rechtshandeling is die verordenende kracht zou hebben en zo een wijziging van de bestemming kan doorvoeren, besluit de Raad hier tot ontvankelijkheid gelet op de gegrondheid van het middel.
Door de samenvoeging van deze gemeenten zouden deze in de toekomst behoren tot de provincie Oost-Vlaanderen. Dit laatste element wordt door de Raad van State aanzien als een intrinsiek vrijblijvend advies en vormt dus geen aanvechtbare voorbeslissing. Het zou alleen aan het Vlaams parlement toekomen om de grenzen van de provincies te wijzigen. Verder gaat het arrest ook in op de aanduiding van de algemeen directeur, financieel directeur en enkele andere ambten. Volgens verzoekende partijen had dit in besloten stemming moeten gebeuren. De Raad oordeelt dat de aanwijzing van coördinatoren niet bij afzonderlijke stemming moet worden beslist en ook niet in een besloten vergadering of geheim moet gebeuren.
Nu een pop-up bar niet te verenigen valt met de bestemmingen van het betrokken gebied, moet beroep worden gedaan op de uitzonderingsbepalingen voor sociaal-recreatief medegebruik uit artikel 4.4.4 VCRO. De dubbele toets die hiervoor moet worden uitgevoerd, wordt nogmaals nader toegelicht.
Middels een arrest van 21 maart 2024 met nr. 35/2024 schorst het Grondwettelijk Hof de wetsbepaling uit de wet van 25 december 2023 die stelt dat 16- en 17-jarigen mogen deelnemen aan de verkiezingen zonder voorafgaande registratie, nu sprake blijkt van een schending van het gelijkheidsbeginsel door de voorziene gunstregeling van de stemplicht voor minderjarigen. Dit regime verschilt van het regime voor meerderjarigen, die verplicht zijn om deel te nemen aan de stemming, op straffe van een sanctie. 16- en 17-jarigen mogen immers deelnemen aan de verkiezing zonder verplichting en kunnen ook niet worden gesanctioneerd indien zij niet deelnemen.
Er bestaat in de praktijk een groot misverstand over verharding en de omgevingsvergunningsplicht ervan. De overtuiging durft nogal eens te heersen dat verharding (denk aan grasdallen, steenslag, oprit in kiezelsteen, kunstgras) geen vergunningsplichtige verharding is, omdat deze waterdoorlatend zou zijn.
Niets is minder waar.
Het loutere feit dat op een grond / bodem louter siersteen of lavasteen werd aangebracht en dat het geheel waterdoorlatend is, ontslaat de aanbrenger ervan niet van het bekomen van een omgevingsvergunning. De vraag die moet worden gesteld is of de bodembedekking de originele bodem daadwerkelijk verhardt.
Artikel 25, § 2, 1°, van het gemeentewegendecreet kent de Vlaamse regering de bevoegdheid toe het besluit van de gemeenteraad tot opheffing van een gemeenteweg te vernietigen “wegens strijdigheid met dit decreet”, daaronder verstaan het gemeentewegendecreet. De door deze bepaling toegekende toetsingsbevoegdheid strekt zich uit tot alle artikelen van het gemeentewegendecreet en is niet beperkt tot de daarin “in het bijzonder” vermelde doelstellingen en principes, noch is er enige grond voor de in de laatste memorie van de eerste verwerende partij geopperde stelling dat die bevoegdheid zich zou dienen te beperken tot “de procedurele aspecten”.
Hieruit volgt dat de automatische weigering van een omgevingsvergunning in administratief beroep na de vernietiging van de gemeenteraadsbeslissing in graad van beroep de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. Het Hof steunt zich hiervoor op onder meer de bedoeling om de subsidiariteit en de administratieve vereenvoudiging te vrijwaren.
Dit zou anders afbreuk doen aan de autonome beslissingsbevoegdheid van de gemeenteraad.
De discussie omtrent de wettigheid van de tweedeverblijftaksen in De Panne, Knokke en Koksijde sleept al enkele jaren aan. Eerder werd in mei 2023 ook al de tweedeverblijfstaks van Knokke door het hof van beroep te Gent onwettig verklaard. Door het hof wordt nu ook duidelijk standpunt ingenomen, voor wat betreft Koksijde.
In een arrest van 6 februari 2024 verklaart de vijfde kamer van het hof van beroep te Gent het belastingsreglement op tweede verblijven in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Opvallend, want in eerste arresten van 31 oktober 2023 (in de zaak met rolnummer 2022/AR/1041) en van 21 november 2023 (in de zaken met rolnummers 2022/AR/1046, 2022/AR/1047 en 2022/AR/1051) werd door het hof nog een duidelijk andersluidend standpunt ingenomen.
Bij de beoordeling van de rechtsmacht van de Raad van State moet dus rekening worden gehouden met (i) of de overheid bij het nemen van de beslissing over enige discretionaire beoordelingsbevoegdheid beschikte of slechts over eden volledig gebonden bevoegdheid en slechts heeft moeten vaststellen of de reglementair gestelde voorwaarden, zoals zij die als overheid interpreteert, vervuld waren én (ii) de ingeroepen middelen en onwettigheden.
Waar de verzoekende partij stelt dat de rechtsfiguur ‘overmacht’ geen toepassing kan vinden in de beoordeling van de aanvraag omdat artikel 4.4.21 VCRO dit niet (expliciet) voorziet, verliest zij uit het oog dat dit een algemeen rechtsbeginsel vormt dat inhoudt dat niemand tot het onmogelijke is (of kan) gehouden (worden). Ook het Grondwettelijk Hof bevestigde meermaals dat het een algemeen rechtsbeginsel is dat de strengheid van de wet in geval van overmacht kan worden gemilderd.
De stikstofsaga en de bijhorende rechtsonzekerheid blijft aanhouden door het uitblijven van de (nieuwe) definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dit maakt ook dat heel wat landbouwbedrijven die stikstofemissies met zich meebrengen, geen zekerheid hebben over de hernieuwing van hun omgevingsvergunning. Om hier een mouw aan te passen, werd eerder artikel 394/2 van het Omgevingsvergunningsdecreet al gewijzigd, waarbij een verlenging werd mogelijk gemaakt tot 31 december 2023.
De beslissing om een grondstrook in overweging te nemen kan worden aangevochten bij de Raad van State. Zodra er effectief standpunt wordt ingenomen over het dertig jarig gebruik, dient de burgerlijke rechter te worden gevat.
Daarbij komt ontegensprekelijk de figuur van de onteigening door de overheid in het vizier.
Iets meer dan een maand geleden gaf Meindert Gees als advocaat in omgevingsrecht in diezelfde krant juridische duiding bij de overwegingen inzake onteigening van de Vlaamse regering.
De RvVb heeft in een recent arrest van 21 december 2023 met nummer RvVb-A-2324-0305 om die reden een exceptie wegens laattijdigheid van een beroep gericht tegen een registratiebeslissing verworpen. De RvVb oordeelde dat omwille van voormelde ongrondwettigheid de beroepstermijn voor een belanghebbende derde aanvangt vanaf de datum van feitelijke kennisname van de beslissing en dus niet langer vanaf de dag na de opname van de constructie in het vergunningenregister.
In een princiepsarrest van de algemene vergadering van 20 maart van 2023 met nummer 256.076 heeft de Raad van State (RvS) zich (opnieuw) uitgesproken over de vraag of de aan de RvS toegewezen bevoegdheid beperkingen kan ondergaan als een betwisting in verband met de toegang tot hetzelfde bestuursdocument kadert in een geschil dat aanhangig is bij een justitieel rechtscollege.
Voorheen oordeelde de Raad steeds dat de bevoegdheid van de Raad ophoudt te bestaan op het ogenblik dat een rechtscollege wordt gevat dat zelf de neerlegging van documenten met inachtneming van de rechten van verdediging kan bevelen.
Met dit princiepsarrest wordt deze rechtspraak van de Raad gewijzigd en oordeelt deze dat de Raad ondanks de bevoegdheid van de gewone rechter onverkort blijft. De specifieke bevoegdheid van de Raad valt immers te onderscheiden van de specifieke bevoegdheid van die rechter.
Met dit decreet wil de Vlaamse regering de doorlooptijd van de jurisdictionele beroepsprocedures tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, voorkeurs- en projectbesluiten m.b.t. complexe projecten inkorten. Ze heeft daarom beslist om de huidige beslissingsbevoegdheid van de Raad van State over te dragen naar de Raad voor Vergunningenbetwistingen (RvVb).
Het uitblijven van een stikstofakkoord maakt dat verdere rechtszekerheid hieromtrent nog even uitblijft.
Met de wijzigingen blijkt dat meer aandacht wordt geschonken aan digitale procesvoering.
Op 24 juli 2023 maakte de Vlaamse regering bekend dat een besluit werd goedgekeurd dat een tijdelijk handelingskader aanreikt voor het gebruik van PFAS-houdende bodemmaterialen in het kader van grondverzet.
Het principe van de clustering wordt verlaten, nu het niet meer zinvol wordt geacht om noodzakelijkerwijze drie windturbines te eisen, terwijl met één of twee windturbines eenzelfde dan wel een grotere energetische opbrengst kan worden bekomen. De inplantingsmogelijkheden (aantal en dimensies) worden bepaald op grond van een balans tussen de ruimtelijke draagkracht en het energetisch optimalisatieprincipe.
Uit de instructie blijken een tussentijdse aanpak voor de beoordeling van stikstofdeposities, een tussentijds kader voor NOx-emissies en een tussentijds kader voor NH3-emissies (landbouw en mestverwerkingsinstallaties).
Zo zou het onderscheid tussen vereenvoudigde en gewone procedures verdwijnen, maar zou het voorwerp van de aanvraag bepalen of al dan niet een openbaar onderzoek moet worden georganiseerd. Voor exploitatievergunningen worden de evaluatieprocedure en de bijstellingsprocedure geïntegreerd
De hernieuwing van deze sectorale normen rond geluid, slagschaduw en veiligheid van windturbines drong zich op na een arrest C-24/19 van het Europees Hof van Justitie van 25 juni 2020 dat oordeelde dat de sectorale voorwaarden voor windturbines in titel II van het VLAREM (afdeling 5.20.6) en de omzendbrief RO/2006/02 inzake windurbines plan-m.e.r.-plichtig zijn. Dit arrest volgde na enkele prejudiciële vragen van de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
aanpak
Wij houden ook van transparantie, duidelijkheid en goede afspraken.
![](https://images.squarespace-cdn.com/content/v1/653a702f0f8c2b106d4c6799/1d46b131-4c4f-4e96-ada7-1ca09e9f5f4d/20231206_Calihub_Bedrijfsreportage_034.jpg)